Persoonlijke verhalen

Mama is een jokkebrok

Op 6-jarige leeftijd heb ik aan de Zeeuwse kust een zandkasteel met de grond gelijk gemaakt. Laaiend op het meisje waarmee ik het had gebouwd. Ik was er namelijk heilig van overtuigd dat ze tegen me loog. Zo glashard in mijn gezicht, dat het fysiek pijn deed. Ze zei dat ze mijn splinternieuwe roze schep niet was verloren maar dat hij gewoon ineens weg was. Woedend ging ik alle torens af tot ze zo plat waren als de rest van het strand. Bij de laatste toren stampte ik bovenop mijn eigen roze schepje. Het kwaad was al geschied.

Te pas en te onpas knal ik leugens
de wereld in, vooral gericht op mijn eigen kind.
Ik zie het als een noodzakelijk goed
om enige grip op de dag te krijgen.”

Tot op de dag van vandaag heb ik er moeite mee. Mensen die niet oprecht zijn, waarbij de waarheid anders gepresenteerd wordt dan dat de feiten ons vertellen. Wil dat zeggen dat ik nooit lieg. Nee joh, ik lieg me de moeder! Dit is akelig duidelijk geworden sinds mijn moederschap het levenslicht heeft gezien. Te pas en te onpas knal ik leugens de wereld in, vooral gericht op mijn eigen kind. Ik zie het als een noodzakelijk goed om enige grip op de dag te krijgen.

Er zit een groot verschil waarom we liegen. Vaak vanuit schaamte omdat we iets niet kennen, kunnen of bezitten. Soms vanwege empathie omdat je diegene eigenlijk niet wil kwetsen met de allesverslindende waarheid. Hetgeen waar ik moeite mee heb is het opzettelijk liegen om de ander te kwetsen of hier zelf beter van te worden. Ikzelf maak me schuldig aan de ‘gemaksleugen’. Een simpele oplossing voor rompslomp die teveel tijd kost. Het is juist die eerlijke rompslomp, die mij laatst bijna fataal is geworden.

“Dit is pure geldklopperij en de hoogste vorm
van indoctrinatie van het kinderbrein.
Ze manipuleren je kinderen tot zeurende zombies
en staan op uitgekookte plekken.”

 

 

Tibbe is een gewiekst mannetje. Boodschappen doen met hem is onderhevig aan allerlei rituelen. Zelf een karretje besturen, een kinderbanaantje voor onderweg en in zo’n ‘muntentrekkerding’ bij de uitgang. Die ‘muntentrekkerdingen’ komen in allerlei vormen zoals bootjes, auto’s of vliegtuigen. Ze staan daar niet als service of vermaak voor je kind. Neen mensen! Dit is pure geldklopperij! De hoogste vorm van indoctrinatie van het kinderbrein. Ze manipuleren je kinderen tot zeurende zombies en staan op uitgekookte plekken. Want eerlijk, wat is de toegevoegde waarde van zo’n ding? Die boodschappen zitten al in de kar en je bent de winkel al uit?

 

Nu wil ik dus, zo koppig ben ik, niet beginnen aan het voeden van deze machines. Een snelle rekensom leert mij dat, 3 keer in de week een ‘centje’ in deze kinder-vermaak-automaten, op jaarbasis zo’n 78 euro kost. In drie jaar tijd heb ik daarmee mijn eigen kinderautomaat gefinancierd. Ik zet de ‘gemaksleugen’ in: “Tibbe, mama heeft nu geen muntjes op zak”. Ik haal mijn schouder op en zeg: “Volgende keer beter”. Tibbe kijkt sip en wil al uit het bootje stappen als er een lieve oude man naar ons toeloopt. Hij graait met 1 hand in zijn zak en haalt er een stel muntjes uit. Hij gooit er 50 cent in en ik vertel hem zuchtend dat ik natuurlijk wel geld heb, maar dat ik er gewoon niet aan toe wilde geven. Tibbe heeft zichtbaar de grootste lol en schatert het uit. De man kijkt mij glimlachend aan en zegt: “Dus mama is een jokkebrok?”. Ik kon niks anders doen dan knikken en hem gelijk geven op dat moment. Ik voelde mij slecht omdat ik het AOW’tje van een oude man verspil door zelf koppig te zijn.

Tibbe heeft de opvolgende twee weken iedere grijze man aangesproken voor zijn ‘verslaving’. Na een aantal weken zag ik de beste man weer. Wederom bij een ‘muntentrekkerding’. Dit keer met een ander kindje en een andere zuchtende moeder ernaast. Terwijl Tibbe hoopt op weer een ritje en naast de automaat wacht, spreek ik de man aan. Het valt mij namelijk op dat hij wel erg weinig boodschappen heeft voor iemand die daar geregeld is. “U doet erg minimalistisch boodschappen, duurzaam hoor!” zeg ik knipogend tegen hem. Hij haalt zijn schouders op en zegt: “Als ik eerlijk ben kom ik eigenlijk niet voor boodschappen. Het is meer om onder de mensen te zijn. Ik geniet van de rumoer om mij heen. Ik stop wat kleingeld in mijn zak in de hoop dat ik een kinderhartje sneller kan laten kloppen”. Begripvol kantel ik mijn hoofd en spreek de magische woorden:“Zijn we dus samen jokkebrokken”. Hij grinnikt en geniet van Tibbe die nu samen met het jongetje schaterend in het bootje zit.

De glimlach van een kind doet je beseffen dat je liegt.